Debat over werken met uitkering en sociaal domein
Tegenprestatie en Sociaal Domein
FNV Bondgenoten “Gelderse Vallei” organiseerde op 6 november een politiek debat over werken met een uitkering en het sociaal domein. Met CDA, CU, Burgerbelangen en GroenLinks/PE discussieerde Harry van Huijstee over een aantal stellingen van de FNV.
Het thema van werken met behoud van uitkering als tegenprestatie is landelijk nogal beladen. In het debat bleken partijen het behoorlijk met elkaar eens te zijn. Strikte uitspraken werden echter vermeden. Harry van Huijstee blikt terug op het debat:
1. Werken als tegenprestatie zonder loon.
De FNV vindt, dat als iemand met een (bijstands)uitkering dan al bij een werkgever te werk wordt gesteld met enkel zijn uitkering dat er dan na drie maanden wel gewoon loon betaald moet worden.
Ik vind dat werken zonder loon en met behoud van uitkering als doel moet hebben dat je op weg bent naar een baan. Door het werken zonder loon kan iemand werkervaring opdoen (maar ouderen hebben vaak al jaren ervaring) of weer in het ritme komen van elke dag naar je werk gaan. Werken met behoud van uitkering is dus tijdelijk. Na 3 maanden gaat het op een vaste baan lijken en dan zou de cao toegepast moet worden die geldt voor het werk dat gedaan wordt. En 3 of 6 maanden is dan discutabel Het gaat erom dat je ergens ingroeit en dat er geen verdringing van regulier werk is. Werkgevers die daar misbruik van maken moeten door de gemeente geschrapt worden als geschikt voor plaatsing met behoud van uitkering.
Lastig wordt het als de werkzoekende bijvoorbeeld schoolconciërge kan zijn terwijl de school op voorhand weet dat zij geen conciërge in dienst kan nemen. In die gevallen vindt de PvdA dat dit alleen geschikt is voor mensen die hier zelf voor kiezen omdat ze nog maar erg weinig uitzicht hebben op een nieuwe baan. Dus niet gedwongen onder dreiging van korting op de uitkering maar vrijwillig.
Maatwerk is noodzakelijk. Bij scholing is de PvdA er erg voor dat dit kan bij een werkgever met behoud van de uitkering. De duur van de scholing is voor ons dan van minder belang als het maar leidt tot een nieuwe functie. Als werken zonder loon een route is om ritme vast te houden en gericht is op een nieuwe baan dan vindt de PvdA dat prima. Het motto van de vorige verkiezingscampagne van de PvdA was: “Iedereen doet mee”. Dat blijft belangrijk, ook als vorm van solidariteit. In ons nieuwe programma bepleiten we dat de gemeente actief inzet om mensen weer naar werk te helpen en dat kan door tijdelijk onbetaald werk aan te bieden of in contact te brengen met vrijwilligerswerk waar je je kennis, vakkundigheid en ervaring kunt inzetten en daarmee hou je je werkritme en zelfvertrouwen. Maar het gaat dan dus om maatwerk, om werk dat bij je past.
Het beleid van de gemeente kan daarmee niet zijn om mensen met een uitkering domweg iets te laten doen. In samenspraak tussen uitkeringsgerechtigde en consulent moet een oplossing worden gevonden.
2. Rondom het sociaal domein was de FNV bezorgd over hoe de advisering naar College en Gemeenteraad zou gaan. Wordt het sociaal domein, dat van de vroegste jeugd tot en met de hoogste ouderdom loopt, niet veel te breed voor één adviesraad zoals de gemeente voor ogen heeft.
Voor de PvdA is dat lastig; binnen het sociaal domein hangt alles met elkaar samen en in een adviesraad moet die samenhang een rol spelen. Wij zijn erg gecharmeerd van het FNV-model: vertegenwoordigers van diverse groeperingen, met elk hun eigen achterban en draagvlak, maar die met elkaar tot een advies komen dat met alle groeperingen rekening houdt. Daarbij is het overleg met de achterban, dus met ervaringsdeskundigen, van groot belang. De diverse belangen moeten zichtbaar zijn, maar ook tegen elkaar afgewogen worden.
De FNV stelde dat het er om gaat de consequenties van een keuze goed aan te geven en dat het aan de gemeenteraad is om een eindafweging te maken. Daarom ziet de FNV als goed model dat er dan wel één nieuwe adviesraad komt maar dat die werkt met aparte commissies gericht op de te onderscheiden groepen zoals jeugd, werk en ouderen.
Dit deel van het debat ging wat over de hoofden van de zaal heen.
Dat was niet zo bij het slot van de avond toen de vraag aan de orde was of de gemeente de korting met 40% door het Rijk op de thuiszorg mag afwentelen op de werkers in de thuiszorg.
Nee dus. Geen van de partijen vond dat acceptabel. Ik vond dit wel wat te eenvoudig neer gezet. We weten nog niet hoe het gaat als de gemeenten verantwoordelijk zijn voor de zorg. De gemeente is dichtbij en kan beter dan het rijk zien welke zorg nodig is. Soms zal andere zorg passender zijn. Soms zal het duurder zijn, maar vaak wellicht ook goedkoper. Uit eigen ervaring een voorbeeld. Een van onze zeer bejaarde partijgenoten had hulp nodig bij het zelfstandig thuis kunnen wonen. Ze kreeg pillen om vermoeidheid te bestrijden en er was thuiszorg. Dank zij het installeren van een traplift spaarde ze zoveel energie dat een deel van de pillen en een deel van de thuiszorg overbodig werden. Dus afwentelen op thuiszorg en arbeidsomstandigheden nee, maar kritisch bezien welke hulp nodig is ja. Met die stelling was vervolgens iedereen het eens.