Tekst: Wout Schotsman
Dit verhaal over Wout Roelofsen is het resultaat van twee gesprekken die ik met hem had, in de laatste maand voor zijn overlijden. Het eerste gesprek was samen met Evert-Jan Moraal, toen we samen op bezoek kwamen namens de afdeling, omdat we gehoord hadden dat hij ziek was. Goed dat ik toen ook al een notitieboekje en een potloodje bij me had. Het tweede gesprek had heel uitdrukkelijk de bedoeling nog wat vragen te stellen, om een verhaal over Wout compleet te maken en op te schrijven voor de website van de afdeling Ede van de PvdA. Een gesprek in zijn achtertuin, op een beschutte en beschaduwde plek. Heel ontspannen. Toen ik mijn notitieboekje dichtklapte en het potloodje in mijn zak stak, zei hij tegen me:
“Wout, ik heb een rijk leven gehad. Maak er nou geen heldenverhaal van. Ik deed ook maar gewoon mijn werk. Je gebruikt de gaven en talenten die je hebt. En je leeft tenslotte niet alleen voor jezelf.”
Alles wat ik verder heb opgeschreven, zijn maar illustraties bij die uitspraken.
Wout is nog van voor de oorlog, van 1934. De oudste van dertien. “En drie ervan hebben een lintje!”, roept hij dan ineens. Het klinkt trots. Net zoals wanneer hij over zijn kinderen vertelt: “Ze zijn allemaal goed terecht gekomen!” Ja, als je start op klompen is het toch een soort triomf wanneer je later op schoenen loopt.
Je weet nooit hoe het komt dat het met de een goed gaat en met de ander minder. Wout was een jongetje dat heel graag las, heel veel las en heel goed kon leren. Dat viel de bovenmeester op. Wout was een beetje een protegé van hem. Na de basisschool moest hij natuurlijk aan het werk. Hij kwam bij een meubelstoffeerder terecht. De bovenmeester had hem in de gaten gehouden en kwam op een gegeven moment bij hem: “Wout, bij de Veenendaalse Stoomspinnerij & Weverij (VSW) zoeken ze personeel en daar kun je dan een bedrijfsopleiding krijgen. Dat is wel wat voor jou.” Dat klopte. Na de Tweede Wereldoorlog was er een enorm gebrek aan leidinggevend personeel. Aan managers zou men later zeggen. In die situatie groeide Wout tot assistent-bedrijfsleider. Hij is dan 30.
Als we bij dat punt in zijn verhaal komen, dan komt de Wout los die wij kennen. De Wout die, verontwaardigd over onrecht, zijn bulderstem opzet en een vergadering toespreekt. Aan zijn strijd tegen de kapitalistische Engelsen die het bedrijf leegzogen en het failliet wilden weggooien, was wel een ‘training’ voorafgegaan. In Rhenen, waar hij opgroeide, kwam hij al gauw in contact met De Nieuwe Koers, de jongerenbeweging van de PvdA. Het jongetje dat zoveel gelezen had en zo goed kon leren, was een grote jongen geworden en werd al gauw woordvoerder en voorzitter van De Nieuwe Koers. In 1957 werd hij lid van de PvdA, werd bestuurslid van de afdeling Rhenen, kwam op de lijst voor de gemeenteraad en werd gekozen. Omdat hij via een woningruil inmiddels verhuisd was naar Ederveen, kon hij in Rhenen geen gemeenteraadslid worden. Hij was al lid geworden van de vakbond voordat hij PvdA – lid werd. Met die ‘training’ was het geen wonder dat de arbeiders van de VSW, Wout kozen als hun woordvoerder.
De jongeman die opgeklommen was tot assistent-bedrijfsleider en al jarenlang in die functie had gewerkt, zag dat de Engelsen 80 man wilden ontslaan en vond dat groot onrecht. Het bedrijf leegzuigen, de mensen ontslaan, het bedrijf failliet laten verklaren…. en of Wout het ontslag maar even aan de arbeiders wilde meedelen! Dat pikte hij niet. Dus moest er een vergadering komen met alle arbeiders. Maar niemand wilde daar iets zeggen. “Wout, wil jij dat voor ons doen?” Dat wilde Wout wel nadat hij zich verzekerd had van voldoende “ruggensteun’. In die tijd was dat een loyaliteitsprobleem. Leidinggevend personeel werd geacht aan de kant van de directie te staan maar Wout koos partij voor ‘zijn’ mensen. De volgende dag werd hem dan ook ontslag aangezegd. Dat ging niet door omdat de curator daarmee niet akkoord ging.
Zijn aktivistische (werd toen met een k geschreven…) aard werd zichtbaar in die dagen. Voor het behoud van het bedrijf zou een miljoen nodig zijn. Het toeval wilde dat in die week minister Albeda bij de SKF op bezoek zou komen. Wout naar de burgemeester van Veenendaal: “Ik wil een gesprek met minister Albeda, want we hebben een miljoen nodig om ons bedrijf te behouden.” De burgemeester vond dat dat zomaar niet ging. “O nee? Dan kom ik met alle 80 man en hun vrouwen naar de SKF en dan wil hij vast wel praten.” De afspraak met minister Albeda werd gemaakt, maar het miljoen kwam niet. Een overwinning voor de kapitalisten.
Het was inmiddels 1979 geworden. Hij zat al 4 jaar in de gemeenteraad van Ede, er tussentijds ingekomen omdat de ongeduldige André Slingschröder vond dat het allemaal niet snel genoeg ging. Wout werd actief binnen de afdeling Ede van de PvdA in de roerige jaren van het conflict met de buitengewoon populaire wethouder Arie Roseboom. Arie Roseboom was al 16 jaar wethouder en een aantal Nieuw Linksige partijgenoten vond dat dat genoeg was en dat er maar eens een andere lijsttrekker moest komen. De Edese PvdA scheurde, Wout Roelofsen werd voorzitter en bracht rust, samen met partijgenoten als ‘tussenpaus’ Jan Redeker.
“Het waren zware jaren!”, zei Wout zuchtend in ons laatste gesprek. De Edese PvdA, gehalveerd en in problemen, Wout in 1975 plotseling in de raad gekomen, tijdens die lastige situatie in zijn werk en hij stond in 1979 op straat. Solliciteren dus! Hij kwam per 15 januari 1980 terecht bij Groot Batelaar. Daar kwam hij al snel in de Ondernemingsraad en later ook in de Centrale Ondernemingsraad van het Leger des Heils. De familie Roelofsen verhuisde naar een bedrijfswoning bij Groot Batelaar en zo werd Wout ineens Lunteraan. Zijn bulderstem heeft vaak geklonken in de Lunterse Dorpsraad, waar hij snel bij betrokken raakte. Zijn vaste thema daar was het bouwen van voldoende sociale huurwoningen in het dorp. Behalve ‘gevechten’ in de gemeenteraad voerde hij ook gevechten in Lunteren. Het bekendste daarvan was wel het ontstaan van Buurthuis De Schakel. Nou ja, ontstaan…
Het leegstaande schoolgebouwtje werd gewoon gekraakt door de buurt en tot buurthuis verbouwd. Het is mede door de inspanningen van Wout steeds weer aan de gemeentelijke sloopplannen ontsnapt. Lunteren is het enige buitendorp met drie buurthuizen: De Schakel, het Westhoffhuis en het buurthuis van de Ambonezen dat in die tijd Ina Ama heette. Wout bleef 27 jaar vrijwilliger bij De Schakel.
Ik vroeg Wout naar PvdA – activiteiten in al die raadsjaren waar hij trots was. Hij ratelde een lange lijst op van mensen waar hij in al die jaren mee heeft samengewerkt. Toch werden er uiteindelijk, na wat doorvragen, enkele ‘gevechten’ genoemd:
- Het ontstaan van het overdekte tenniscentrum in Ede. Wout heeft eindeloos bepleit dat de tarieven niet een belemmering zouden mogen zijn voor gewone mensen. Tennis is ondertussen een populaire sport geworden. Ik zie in Bennekom nog wel eens partijgenoten met een tennisracket in de fietstas naar het Bennekomse overdekte tenniscentrum gaan…
- Kunstzinnige vorming dreigde te verdwijnen. Het bedrag daarvoor op de begroting dreigde geschrapt te worden. Wout belde drie schoolhoofden en de tribune van de raadszaal zat vol met kinderen. Altijd ruggensteun zoeken! Het bedrag op de begroting werd niet geschrapt, maar gehalveerd. Zoals wethouder Date Keuning toen zei: na het tot stand brengen komt het in stand houden. Een stelling die Wout van harte omarmde.
- Het tot stand brengen van een schooladviesdienst. Dat werd door de fractie zo belangrijk geacht dat gedreigd werd wethouder Redeker terug te trekken als wethouder. Ondanks een zeer onwillig CDA kwam de schooladviesdienst er.
- Godsdienstonderwijs op de openbare school. In die tijd was je als PvdA-er verplicht voorstander van openbaar onderwijs. Maar godsdienstonderwijs kan een groot goed zijn, dus Wout vocht er graag voor.
Dit verhaal is geen complete opsomming van waar Wout zich voor heeft ingespannen. Het is moeilijk aan te geven waardoor Wout de man geworden is zoals de Edese PvdA die kende. Was het zijn moeder die hem leerde dat je iedereen moet accepteren zoals hij en dat je zelf zeker niet minder bent dan wie ook, maar ook niet meer? Waren het zijn ouders die het lezen stimuleerden? Of was het de bovenmeester die Wouts talenten zag en hem het beslissende duwtje gaf naar de bedrijfsopleiding? Was het De Nieuwe Koers, waar hij voor het eerst als woordvoerder optrad? Was het de keus voor ‘zijn’ arbeiders in plaats van achter de directie te gaan staan?
Natuurlijk, hij was ook een product van ‘de verfheffing van de arbeiders’, van de doelstelling van de PvdA. Het was het ongetwijfeld allemaal. Maar laten we ons houden bij wat hij er zelf van zei:
“Ik heb niets anders dan gewoon mijn werk gedaan.”