Echte kanteling in zorg moet nog plaatsvinden
Zorginstellingen bezoeken is een van de boeiendste activiteiten voor een raadslid. In oktober en november 2015 bij Opella (maatschappelijke dienstverlening) en Pactum (Pleegouders) geweest en in januari 2 bij het Maanderzand (woon- en zorgcentrum). Voor een raadslid belangrijke werkbezoeken omdat we daar spreken met mensen die in de dagelijkse praktijk van de zorg staan. Daar kunnen we horen of de transitie van de zorg geslaagd is en welke knelpunten er nog zijn.
De transitie, dus de overgang van de zorg van rijksoverheid naar de lokale overheid, is grotendeels geslaagd. Natuurlijk zijn er hier en daar situaties waar het niet goed gaat. Maar in hoofdlijnen is bereikt wat we met elkaar willen: de zorg dichterbij en meer georganiseerd vanuit de gemeente. Er zijn niet meer klachten dan voorheen en er vallen niet meer mensen tussen wal en schip als voorheen.
De gemeente Ede heeft zelfs een waardering ontvangen voor de transitie, want Ede behoort tot de 10 gouden gemeenten. Dit wil zeggen dat we de operatie rond de decentralisaties goed hebben uitgevoerd. Belangrijk daarin is dat de gemeente het overleg met de zorgaanbieders goed heeft georganiseerd. De samenwerking tussen zorgaanbieders en gemeente is prima verlopen, vooral het besef dat we elkaar nodig hebben zit goed in de genen. Gebruik maken van elkaars kennis en mogelijkheden, vooral met het doel om het zo goed mogelijk te regelen voor de inwoners van Ede.
Als raadslid ben ik dan wel benieuwd naar hoe het in de praktijk werkt, vandaar de werkbezoeken.
Een paar belangwekkende conclusies naar aanleiding van de werkbezoeken:
- het functioneren van de sociaal wijkteams begint steeds meer reliëf te krijgen: 1 regisseur, 1 plan van aanpak, 1 gezin. Wat wel opvalt is dat de meeste problemen in de wijken te maken hebben met financiële problemen van mensen. Het aantal mensen in de schuldhulpverlening is het afgelopen jaar nog gegroeid.
- Een 2e punt is de toenemende werkdruk van de mensen die werken in de zorg. En dat komt niet omdat mensen in nog minder tijd het werk moeten verzetten, maar meer door zwaardere zorgvraag van cliënten. Een voorbeeld hierin is bijvoorbeeld in de pleegzorg. Bij Pactum merken de pleegouders dat de problematiek van kinderen die in een pleeggezin worden geplaatst zwaarder wordt. Voorheen werden kinderen vaker in een instelling geplaatst en nu eerder in een pleeggezin. Dat vraagt meer deskundigheid en meer pedagogische kwaliteiten van de pleegouders. Extra ondersteuning door meer scholing en intensiever begeleiding is nu noodzakelijk.
- In de verpleeghuiszorg is een belangrijke ontwikkeling dat verzorgende met een niveau 2 opleiding niet meer voldoende zijn toegerust voor het werk waarvoor ze ingezet worden. Veel van de niveau 2 mensen moeten zich nu bijscholen naar niveau 3. Dat lukt bij een aantal, maar er zijn ook verzorgenden die dit niet aankunnen en dus richting ontslag gaan. Dat mensen naar niveau 3 bijgeschoold moeten worden heeft ook te maken met de toenemende problematiek van de bewoners in de verpleeghuizen. Tegenwoordig moet je al aardig dement zijn wil je in aanmerking komen voor verpleeghuiszorg. En het aloude verzorgingshuis bestaat al vrijwel niet meer. Gevolg: meer mensen blijven thuis wonen. Sommigen vinden dat fijn en anderen zouden liever eerder in een zorginstelling willen wonen. Vooral het langer thuis wonen en de druk die dat oplevert voor de mensen om de patiënt heen neemt toe. Mensen moeten meer zelf gaan doen en familie moet meer bijspringen. Die kanteling moet nog grotendeels plaatsvinden. Mijn generatie en de generaties na mij zullen er aan moeten wennen dat de zorg voor ouderen meer op familie en omgeving neerkomt. Deze omkering in denken zal tijd nodig hebben en pas na verloop van jaren kunnen we zeggen: de echte kanteling heeft nu ook plaatsgevonden.