Bijdrage fractie: Permar Jaarverslag 2014, tussenrapportage 2015 en begroting 2016 Permar
Voorzitter,
De beeldvorming rond Permar is het afgelopen half jaar niet gunstig geweest. Jammer dat dit zo benadrukt wordt in hoe het met Permar gaat. Want gaat het dan zo slecht met Permar? Het is maar hoe we kijken naar Permar. Is Permar een bedrijf dat opeens 1 miljoen verlies heeft en voor de komende jaren ook geen winsten weet te begroten of is Permar een werkvoorziening voor mensen die afstand hebben tot de arbeidsmarkt waar per definitie geld bij moet?
Uit het jaarverslag over 2014 blijkt dat het heel moeilijk is geweest om mensen van “binnen naar buiten” te krijgen. De doelstelling om 40 % buiten aan het werk te krijgen is op 26% blijven hangen, maar is wel meer geweest dan het jaar ervoor. De aanhoudende economische crisis speelt hierin een rol en detacheringen verlopen niet altijd succesvol.
We kunnen de problemen bij Permar herleiden tot: willen en kunnen we in onze samenleving mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt volwaardig mee laten doen? Antwoord: we willen het wel, maar krijgen het niet voor elkaar.
Laten we ons eens voorstellen dat de griffie hier uitgebreid wordt met een werkkracht die een afstand tot de arbeidsmarkt heeft. Het kan wel eens een uitdaging zijn om te bedenken wat iemand kan betekenen binnen de griffie. In onze samenleving stuiten we nog te vaak op: dat kan niet, hoe kan iemand met een beperking zinvol bezig zijn binnen bijv. deze griffie. Maar we komen er in de toekomst niet als we mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt alleen richting productiewerk, schoonmaakwerk en groenvoorziening kunnen leiden. Willen we toekomst voor deze groep: dan moeten we creatief worden ook in functies die niet voor de hand liggen. De gemeente kan hierin een voorstrekkersrol spelen en de PvdA roept afdelingen op om mee te denken hoe mensen ingezet kunnen worden. Om te beginnen stelt de PvdA voor dat er stageplekken binnen het gemeentehuis gerealiseerd worden voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Laten we nu niet zeggen: het kan niet, maar waar een wil is, is ook een weg.
Permar heeft voor dit jaar al een begroot verlies van ongeveer 1 miljoen en voor 2016 ongeveer 2,3 miljoen. De achterliggende gedachte is: alles wat wel binnen komt is een meevaller. De PvdA kan zich deze werkwijze wel voorstellen en vooral nadat de vorige begroting over 2014 zo tegenviel. De vorige begroting sprankelde van de ambitie, om net als het jaar daarvoor, weer winst te maken. Dan is ruim 1 miljoen verlies erg teleurstellend en dan zijn onderzoeken nodig enz.
De PvdA is van mening dat hoe je ook het bedrijf stuurt en hoe goed je het ook doet: er zal bij de doelgroep mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in principe altijd geld bij moeten. Andere SW-bedrijven krijgen van te voren al subsidie en komen dan met mooie cijfers, Permar heeft geen subsidie gehad en komt met rode cijfers en begroot ook rode cijfers. Het blijft wat zoeken naar de juiste methode: géén subsidie kan een prikkel zijn om er goed tegenaan te gaan, met het risico dat je ook goed onderuit kunt gaan en een hoop negatieve publiciteit krijgt. Wel subsidie kan het effect hebben: oh er is speelruimte, rustig aan enz.
De kern is: er zal hard gewerkt moeten worden om voor deze doelgroep passend werk te creëren.
In het behandeladvies wordt ook de vraag gesteld hoe we om willen gaan met werknemers die niet uitplaatsbaar zijn. Met andere woorden: hoe gaan we om met mensen die een beschutte plek nodig hebben. Hoe houden we daar een voorziening voor in stand?
Allereerst noemt de Participatiewet dat er 30.000 beschutte plekken nodig zullen blijven. Dus in Ede ongeveer 300 plaatsen. De PvdA lijkt het dan ook niet meer dan logisch dat Permar voor de beschutte plaatsen de aangewezen instantie blijft.
Tot slot voorzitter,
De PvdA maakt zich ernstig zorgen over de verdergaande tweedeling in de samenleving: mensen met veel mogelijkheden en mensen met minder mogelijkheden. Verschil zal er altijd zijn, maar belangrijk is dat we elkaar in beeld hebben, dat we elkaar ontmoeten op de werkplek, dan ontstaat echte wederzijdse participatie.